18-03-2011

Optreden op TV

.
Het programma Vrw.zkt.knst van het digitale cultuurkanaal Cultura belde 9 maart op over opnames in verband met de aankondiging van de expositie in de Hermitage, Glans en Glorie. Op 17 maart kwamen ze filmen in de donderdagavondgroep en het wordt ook op Ned.2 uitgezonden op 23 maart om 15.20 uur.
Dat was gisteren, en de crew heeft gekozen voor de vorm van flitsen. Er komen beelden van de expositie met tussendoor flitsen van Jan als hij over iconen in de kerk praat, over zelf schilderen, over de techniek, een schilderende presentator Isolde en een enkel beeld van een atelier vol schilderende cursisten.
Iconen in de realiteit van vandaag zeg maar
.

13-03-2011

Frida Boland, schande


Wie had kunnen denken, dat ooit een druïde het Nederlandse iconenlandschap onveilig zou maken. Frida Boland verscheen stilletjes op mijn gezichtsworkshops in 2006, had kunstacademie, keek om zich heen, vroeg wat dingetjes extra, overwoog om zich bij mij aan te sluiten, maar toen ik haar Zwarte Madonna zag, schreef ik: “Je zult je aan de voorbeelden moeten houden en eigen inbreng achterwege laten”. Waarna stilte intrad. Nou ja, in maart 2008 vroeg ze nog even naar mijn bindmiddel.
Na twee jaar, in 2010 kwam haar boek uit: Zelf iconen schilderen. Nieuw licht op iconen. Wat daarin meteen het meest opvalt is haar icoon van de Drie-eenheid, waarop in plaats van de engelen de drie vrouwen Maria, Maria Magdalena en Salomé zitten. Ook is er een icoon van Maria Magdalena met het kind Sara-Tamar, “dat ze van Jezus had”.
Ik ben altijd respect voor iconen tegengekomen. Maar ik heb het nog nooit zo cru meegemaakt. Ook in het buitenland zag ik zo’n spotprent niet. Op de heilige icoon, die door de Russische kerk als enige is aangewezen om de Drie-eenheid af te beelden, wordt plompverloren de Moeder Gods geplant, in gezelschap van twee hoogst aardse vrouwen. Voor het eerst schendt verder een schilder een icoon met het kind van Jezus. Voor orthodoxen is dit een schok. De priester en alle gelovigen van mijn kerk zullen je vervloeken. Het is meer dan een gebrek aan respect. Het is heiligschennis. Dit kwetst, dit geeft aanstoot. De icoon is toch per definitie de heilige afbeelding van de orthodoxe kerk? Je gebruikt een icoon om je eigen feministische en druïdische esoterie af te beelden. Als je 20 bladzijden van je iconenboek wijdt aan esoterie maak je duidelijk waar je staat. De icoon is gekaapt. Hij kan zo op de omslag van de Da Vinci-code van Dan Brown.

Dit boek zal ook het hele iconenschilderen in Nederland in diskrediet brengen. Dit wordt een argument voor degenen die nieuwe iconen minachten, die zijn er al. Als Boland ons vlaggenschip gaat worden, worden de iconenschilders niet meer serieus genomen. Meer dan 1000 Nederlanders schilderen iconen. Iconen bewonderen ze, bewieroken ze. Denk aan de orthodoxe schilders, hoezeer het hun missie is. Men schikt zich naar de strenge regels. En nu worden we onbetrouwbaar, ook dat nog. En je hoort smalende opmerkingen en krijgt belachelijke opdrachten. Alles mag toch? De orthodoxe kerk keert zich van ons af … je reputatie is kapot.
Het schrijnende is, dat één mens, met het brutaal uitgeven van een boek, het verknoeit voor 1000 man. En het boek verkoopt goed. Op haar naam krijg je 1600 hits op Google. Ze is zonder leraar aan de slag gegaan. Nu maakt ze ironisch genoeg aanspraak op autoriteit.
Ze brengt ook de icoon in diskrediet. Als de icoon allerlei pseudoheiligen gaat promoten, zal de betekenis van de icoon als liturgisch voorwerp in de orthodoxe kerk er wel snel afgaan.

Het is mogelijk dat dit boek ons onderling gaat verdelen. In elke groep schilders kan een tweedeling ontstaan. In ons iconenbulletin Eikonikon kunnen tegenstellingen ontstaan. Ondertussen heeft de redactie Boland een weerwoord gegund op het vernietigende artikel van Marjo van Ooijen. Frida schrijft, dat het allemaal toch zo goed bedoeld is, maar ze bevestigt wat Marjo haar verwijt: dat ze de traditie aan haar laars lapt, in haar woorden: na drie jaar werken aan het boek (twee jaar leek haar wat kort) heb ik mij enkele vrijheden toegestaan in de afbeelding. Vrijheden kunnen voor de schilder heel belangrijk zijn. Op de website van Eikonikon staat de workshop Koptische iconen van Frida twee keer. Wat wil Eikonikon daarmee zeggen?

Toen mijn vriend de schilder Henk van Woerden mij naar mijn bindmiddel vroeg in 1991, want het leek hem ook wel makkelijk iconen te schilderen, zei ik het hem niet. Hij had kunstacademie en ik vertrouwde hem niet met zijn bravoure. Gelukkig is Henk gaan schrijven en daar in de prijzen gevallen. Ik moet daaraan denken als Frida in haar weerwoord benadrukt dat ze als kunstenaar al die veranderingen in het iconenschilderen heeft doorgevoerd. Toen ging er bij mij een lichtje branden: dan moet het kunst zijn.
Als ik het niet mooi vind, is het altijd kunst.
De insteek van Frida is de kunstenaar. Ik, ik, ik. Ik heb rood gebruikt, ik heb een patroon toegevoegd. Daar ontspoort ze.

Ik denk dat ik wel mag zeggen dat haar zwakke punt haar teveel aan zelfvertrouwen is. Ze gebruikt werktekeningen zoals wij, maar daar waar wij naar de icoon kijken om te leren van de oude meester door hem in zijn techniek na te volgen, daar maakt Frida de icoon op eigen kompas af. Ze wil niet naar de meesters kijken. Het is optuigen van werktekeningen. Daarbij heeft de expressie vrij spel. De kleuren en de ornamenten verdringen elkaar in een bont carnaval. Azteekse kleding, een polkadot overal en paisleymotieven. Wat kan je je uitleven in de kunst.
De strakke parallelle donkere lijnen die altijd door de iconenkleding lopen neemt ze niet over. Op een icoon staan zwiepende blauwe lichtlijnen. Op de meeste iconen staan echter waterige lichtstrepen, die de indruk wekken dat de heilige een mohair trui of een pluizig gebreid vest aanheeft. Allemaal winterkleding zeker. Het is zo oniconisch als het maar kan. Alle Griekse iconen* hebben naïeve Russische gezichtjes. Alle samengeknepen ogen hebben een wit lichtje in de iris. Is nieuwlichterij. Wijst op de ondertitel van het boek. Alle nagels zijn gelakt, ook die van het Kind. Christus met een labyrint op zijn buik heeft een vreemd gezicht. De engel heeft een misvormde mond.
Haar boek is rommel. Maar voor mij had Boland met haar blasfemie het punt allang bereikt, dat het geen icoon meer mag heten. Het ergste is dat ze de iconen smaadt. Marjo van Ooijen had helemaal gelijk toen ze Johannes Damaskenus' uitspraken erbijhaalde.

Er is nog een onderdeel waar ik het over wil hebben. Een inleiding over de geschiedenis van de iconen hoort in elk iconenboek. Maar ze meent, dat op het eerste oecumenische concilie van Nicea (325) de regels voor de iconenschilder zijn vastgelegd. Dat moet zijn: de geloofsbelijdenis. Ook zou al vóór het stichten van de stad Constantinopel daar christelijke kunst zijn vervaardigd. Ze kent iconen uit Spanje. Christenen in Egypte mummificeerden hun doden. Voor encaustiek houd je een houten palet, let wel, boven een vuurtje. Cyprus werd een belangrijk Grieks eiland. Het schisma vond plaats in 451 (ipv. 1054). Rood is de kleur van het hart-chakra. De Pelagonitissa is een Russische icoon. Dat is al een misleidende inleiding. Deze trend wordt in het boek voortgezet.

De epiloog: het is allesbehalve een pretje dat dit boek is uitgekomen. Je kunt er ziek van worden. Ik hoop dat het niet verkocht wordt.

Kijk zelf op kleurpagina 15 en 16 als u het ergens ziet liggen.

* zie voorgaand blog

De volgende reactie kreeg ik van Marjo van Ooijen: "Laten we ons sterk maken en de traditie in ere houden. Uiteindelijk overwint het enige echte."
De reactie van Marita Heckmans:
"Ik las in je blog over Frida Boland.
Ook ik zag het boek in de boekhandel van klooster Wittem.
Ik vond het vreselijk en vroeg het te verwijderen wat tot mijn vreugde ook gebeurde.
Het is belachelijk dat zoiets uitgegeven wordt."

Ik zou willen dat meer leraren reageerden!
.




.

Meteen telefoon uit Griekenland


*Op het moment dat ik schreef “Alle Griekse iconen hebben Russische gezichtjes” werd er gebeld uit Griekenland. O help, dacht ik, er wordt over mijn schouder meegelezen!
J Met Jan
G Ja?
J Wie is daar? Wie wilt u?
G Met Effy Avgoustidou. Mag ik mevrouw Sofia?
J Die is hier niet. Die ken ik ook niet
G Neemt u mij niet kwalijk, dag!
J Dag!

pfffffffffffff
.

10-03-2011

Wat betekent de term polimentvergulden?

Wat betekent de term polimentvergulden? 2011

Polimentvergulden is vergulden op rode bolus, en aantrekkelijk voor de iconenschilder omdat het goud dan polijstbaar is met een agaatsteen. Soms is de spiegeling van het goud zo erg, dat je jezelf erin ziet of het weerspiegelt dag- of kunstlicht tot verblindens toe. Het is erg mooi en erg goud. En moeilijk!
Wat mij momenteel bezighoudt is het woord poliment. Je zou denken dat het afgeleid is van polijsten. Polieren komt ook in aanmerking en dat betekent in de autobranche het polijsten van de autolak op de buitenkant van de auto. Als deze afleiding klopt, dan is poliment “polijstgrond” en is polimentvergulden vergulden op polijstbare ondergrond.

Wat dan volgens mij voor een iconenschilder niets is, is een cursus polimentvergulden volgens het Kölnersysteem. Vollediger zou zijn: volgens het Kölner kggg systeem. Kölner levert voor het polijsten namelijk acrylische producten. Mij lijkt het acryl best te verenigen met poliment. Ik heb het gedaan, het maakt het polijsten erg makkelijk.
Maar als je met bolus wilt gaan vergulden, blijkt dat dat dan opeens erg moeilijk is, en dat je dus de kneepjes van het natuurlijke vergulden elders moet leren. Helemaal niet interessant voor ons iconenschilders. Wij zijn bezig met het zoeken naar een niet-acrylische manier van vergulden zoals de ouden het deden. De argumenten zijn bekend, het eerste verwoord door de Russische immigrant in Parijs L.Uspensky rond 1950: David zei bij de voorbereidingen voor de bouw van de tempel, dat “het van U is en wij geven het terug uit Uw hand”, doelend op de materialen van de schepping, die overal vandaan zijn gehaald. Het tweede argument is het goede rentmeesterschap over de aarde waarop wij leven. Te vinden in een van de gelijkenissen van Christus.
En zo’n acrylcursus is nog duur ook.

09-03-2011

Zelf een icoon ontwerpen

De icoon van de Heilige Familie, die als illustratie dient van de iconenwijding van de klas van Marian van Delft van de redactie van Eikonikon, wordt door de orthodoxe kerk niet als icoon erkend. Aartsbisschop Gabriel van de Russische kerk noemt hem "icoon-achtig" en geen icoon, omdat er van de Heilige Familie geen feestdag is. Het ontwerp is van de hand van de benedictijnse moniale Marie-Paule uit het klooster op de Olijfberg te Jeruzalem. Je kunt wel raden wat de orthodoxe kerk tegen dit ontwerp heeft. Jozef is vaak niet eens de grijze man van de iconen en de omhelzing, hier als hand op de schouder, betekent in de iconentaal bijslaap. Vergelijk met de omhelzing van Joachim en Anna bij de Schone Poort, waar ook een icoon van is, die wordt beschouwd als het moment van de conceptie van de Moeder Gods.

Voor wie zelf iconen wil ontwerpen, en niet een oude icoon naschilderen, staat bijna het hele repertoire in de schildersboeken, met de gegevens die er minimaal op moeten staan erbij. Daar kan je dan mee aan de slag. Dat betekent dat je dan sowieso binnen de traditie ontwerpt.
Als je een ontwerp wilt maken, dat niet beschreven is, dan heb je misschien een thema waar geen feestdag van is. Dat niet op een dag van het jaar gememoreerd wordt. Dan kan het geen icoon zijn, denk aan de icoon van de Heilige Familie. Maak liever een icoon op een bestaand thema. Wie daarna wil weten of zijn ontwerp is toegestaan kan het altijd aan een orthodoxe priester voorleggen.

Als Frida Boland, ook in Eikonikon te lezen, een Triniteitsicoon publiceert met de drie vrouwennamen Maria, Maria Magdalena en Salomé eronder, kan dat geen icoon zijn.
Op het Gastmaal van Abraham verschenen nl. drie engelen als prefiguratie van de Drie-eenheid en niet van deze drie vrouwen. 130 jaar na Roeblevs overlijden is zijn Triniteitsicoon als voorbeeld gesteld aan de iconenschilders. Roeblev is om de icoon heilig verklaard. Frida's icoon is niet conform de traditie van het orthodoxe iconenschilderen en dus daarom niet toegestaan.

Waarom wil iedereen toch zijn schilderijen iconen noemen? Om het aanzien van de icoon te krijgen? Om ze te verkopen? Een schildervriend van mij wilde zijn abstracte schilderijen ook al iconen noemen. Ik ging een keer naar zo'n moderne iconententoonstelling in de galerie in de Nieuwe Amstelstraat, voor niks, want het waren abstract verwrongen kopjes. Als je het een icoon wilt noemen, moet het met de tradities van de orthodoxe kerk in overeenstemming zijn. Dat zeggen de kunsthistorici en de woordenboeken ook, eigenlijk iedereen, zo is het ook gezegd in een inzending in Eikonikon jaren geleden. Heb je het over iconen, dan heb je het over de orthodoxe kerk.

07-03-2011

Mag je iconen signeren? Deel 2

Waar komen die ondertekeningen op de moderne Griekse iconen, waarover ik in een eerder blog schreef, vandaan? Zou het kunnen, dat de oude Griekse iconen ook gesigneerd werden? Nou, dat zou wel opzienbarend zijn, want je mag iconen niet signeren zegt Jan en alleman in Nederland.
Dus al met al moest ik even de iconen van de grote bloei van de Kretenzische school (1400-1650), die we in onze school navolgen, nazien op eventuele handtekeningen.
Hier komen de namen van de schilders die signeren en de lijst is niet volledig: Angelos, Ritsos, Lambardos, Damaskinos, Viktor, Tzanes, Poulakis, Skoufos en Eufrosynos. Ja, deze signeren allemaal, een enkeling daargelaten, en het zijn de grootste namen uit die periode. Saillant detail is dat vooral veel handtekeningen van 17e eeuwse meesters vervalsingen zijn op oudere iconen. Hier past een vraagteken. Verder ken ik van onze favoriet Theofanes geen handtekening, alleen een “fecit” op de muur van het Anapavsas-klooster van Meteora dat hij beschilderde.
Dat betekent dat iedereen die beweert dat je iconen niet mag signeren, de Griekse realiteit in heden en verleden niet kent. Je mag het niet zeggen, want het is een misser. Als je in een lezing of in een boek of in de pers of op internet zegt dat het niet mag, moet je je bronnen maar eens noemen. Ondertussen breng je het wel de wereld in. Er ís geen verbod.
Mijn bronnen: de eerste de beste boeken die ik opsloeg vermeldden handtekeningen van de belangrijkste Griekse schilders. Ik keek het eerst in het boek van het iconenmuseum Recklinghausen en het leverde de eerste namen op, en met het tweede boek, Icons of the Cretan School (1983) van Nanos Chatzidakis noemde vervolgens alle namen. Zo moeilijk is een beetje zoeken toch niet? Overigens hangt in het Museum Catharijneconvent nu een icoon die zo vroeg als in 1421 gesigneerd is. Dan blijkt dat Serviers en Macedoniërs óók al signeerden. Het houdt niet op.

Iedereen in dit kleine landje praat elkaar maar na, en uiteindelijk, denk ik, zijn sommigen gebaat bij de anonimiteit van de iconenschilder, via de armoe van de iconenschilder, het beeld dat geschetst wordt dat hij het niet voor het geld doet, dat hij een monnik is, die in gebed en ongelooflijk vasten schildert, het patina, de mystiek en de symboliek van de icoon, om uiteindelijk te moeten vaststellen dat de moderne iconenschilders niet aan het beeld beantwoorden en dat moderne iconen ontoereikend zijn. De groep die al die sprookjes wel heel goed uitkomt is de groep van de iconenhandelaren die dan de ware oude iconen verhandelen en de iconendeskundigen die er niet van hoeven te leven en die zelf niet schilderen maar wel een boeiend verhaal willen houden.
Tegen die groep wil ik zeggen dat iconen tot in lengte van dagen gereproduceerd moeten worden, zeker door mij en de plm. 10 orthodoxen die het bij mij geleerd hebben, iconen op de voorgaande moeten lijken en dat alle iconen op de dag van voltooiing nieuw zijn geweest.

02-03-2011

Pronken Met De Traditie



Hoe vaak krijgen wij schilders niet te horen van deskundigen, kunsthistorici, geestelijken, leken, iconenhandelaren en zo, dat we zelf eens moeten gaan ontwerpen. Ik hoor het zo vaak, ook van mensen die Russisch schilderen. Vader Anton van de Amsterdamse Russische kerk, die zelf schildert, de priester André Gouzes in Sylvanès, Frankrijk, Marcel Watté, België, Bernard Frinking, Frankrijk. “Jongen, ga toch eens iets zelf ontwerpen!”
Ik veroordeel het zélf ontwerpen van iconen niet. Voor de duidelijkheid: het gaat hier over toegestane ontwerpen natuurlijk, die de kerk zal goedkeuren omdat ze overeenkomstig de schildersboeken zijn, de leer van de kerk weerspiegelen, gebaseerd zijn op wat mensenogen hebben gezien of in de legenden en de heiligenlevens is opgetekend. In de school van Bernard Frinking krijg je in het ontwerpen les. Je tekent alvorens te schilderen. Daarbij heb ik deze bedenking: niet iedereen heeft tekentalent. De ontwerpen die men maakt hálen het niet bij de uitgebalanceerde en uitgekristalliseerde ontwerpen van de traditie. Het doet tekórt aan de traditie. Weinigen van Bernards leerlingen slagen er natuurlijk in een waardige tegenhanger te componeren van de iconen die de traditie aanreikt. Ik vergelijk het zelf tekenen in mijn laatste blog met het zetten van een cirkel (voor een nimbus) uit de losse hand in plaats van met een passer. [In de klassen van De Caluwé was het gebruik zonder passer trouwens].
In mijn allereerste blog ga ik in op Bernards argument. Heel kort nog eens: je gaat met andermans veren pronken. Hij noemt het onze ijdelheid. Nou, die voortekeningen die aan de iconen van bv. Theofanes te grondslag liggen hebben een lange voorgeschiedenis van eeuwen. Het is niet de verdienste van één. Namen die je dan kunt noemen zijn Andreas Ritsos, Raimondi, Zuidduitsers, Italianen, Klassieke Griekse en Romeinse beeldhouwers en Hellenistische mozaïekkunstenaars. De verdienste is van de traditie als je toch een naam moet noemen. En het is juist de bedoeling te prónken met de traditie. … Dat de iconenschilder pronkt met de traditie. Bernard, die Grieks leest, heeft Dionysius van Fourna zéker niet gelezen over het overtrekken van oude iconen.
Zijn tweede argument: je tekening moet voortkomen uit je inspiratie. Dat noem ík dan ijdelheid. “Wat denk je wel dat je bent”, denk ik dan.
Ik ga hier wel tekeer tegen het ontwerpen, maar ik doe het zelf ook. Hoe nu? Ik heb les gehad van Bernard in 1997-99 in drie cursussen*. Ik tekende twee keer een Mandylion en het was Hem. Een Johannes in de Woestijn, en het was raak. Drie jaar later een Zoetkussende Moeder Gods, en wat bleek later? Als twee druppels later de bekende Zoetkussende uit het Benaki-museum. Ik kreeg wel kippenvel op dat moment moet ik zeggen. Toen was ik 12 jaar fulltime iconenschilder. Je droomt dan als het ware het iconengezicht. De traditie slokt je op een gegeven moment op. Je wordt overvoerd met het goede voorbeeld. Het wordt vasten met de ogen. Je kijkt minder TV en film dan iconen. In dit stadium kan je onbekommerd gaan tekenen en het rolt zo uit je potlood.
Dus deze timing is verplicht. Eerst jaren dagelijks kopiëren, dan tekenen. Van mijn (vrijetijds-) schilders is er niemand die tekent. Terecht. In Griekenland zijn er misschien wel een gelukkige 100 op duizenden iconenschilders die het lukt om een waardige Christus neer te zetten. Allicht. Het zijn professionals dankzij het orthodoxe Griekenland. Alleen hun is het gegeven door hun dagelijkse werk en hun talent.
Wat ik nu graag van de deskundigen, leken en schilders zou zien die schamper spreken over kopiëren en die ons vragen zelf eens iconen te ontwerpen: een beetje meer respect voor de traditie. Wij pronken met de traditie als we haar uitbeelden in haar oude iconen. Wij laten zien hoe mooi ze is. De traditie is op haar best in de oude iconen.

*Dit voor mezelf: 29/8-7/9/97 en 15-21/3 en 4-11/9/99
.